In de blauwe muren van de grot van ijs voelde de visser dat de schelp meer en wilder begon te trekken dan bij de eerdere keren. Hij kon nog nauwelijks de schelp vasthouden zo erg was het. De schelp trok hem naar een specifiek punt in de muur en in dat punt zat, achter een laag van ijs, een gouden parel. Op deze gouden parel was een vorm te zien die leek op een vioolsleutel.
De visser keek naar de schelp. De lege verkleurde plek in de schelp leek verdacht veel op de vorm en grootte van de parel. Maar hoe hij de gouden parel uit het ijs moest bevrijden was hem nog een groot raadsel.