De schelp zwaaide van links naar rechts. Deze scherpe bewegingen volgend met het stuur bracht de visser naar een holle grot in de rotsen. Hier kon hij niet meer verder. Het liep dood. De schelp stopte daarnaast ook nog eens met trillen. Verbaasd en verdwaald keek de schipper verdwaasd om zich heen.
Ineens hoorde hij achter zich het water kolken en klotsen. Snel rende hij naar de achterzijde van het schip. Hij hield de lantaarn hoog in zijn linkerhand om iets te kunnen zien in de donkere grot. In de andere hand zat nog altijd de schelp. Toen hij zag wat er uit het water verscheen, deinsde hij achteruit. Het was een reusachtig amfibie met kieuwen aan de zijkant van zijn hoofd. Langzaam opende hij zijn mond en er kwamen tonen uit die hij eerder had gehoord! Snel hield hij de schelp bij zijn enorme opengesperde mond en dit keer verscheen er een rode gloed van geluid en licht die in de schelp verdween.
Het grote wezen sloot zijn bek en verdween rustig weer onderwater. Verbaast en verbouwereerd bleef de visser alleen achter in de donkere grot...